Maar zeer weinig baby's komen precies ter wereld wanneer je bent uitgerekend. Sommigen komen pas in de tweeënveertigste week van de zwangerschap. Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie spreken we pas van ‘overtijd’ ná de tweeënveertigste week. Je baby heeft dus nog zo'n veertien dagen de tijd om ter wereld te komen. Veel zwangere vrouwen zijn nu toch wel echt ongeduldig aan het raken en kijken uit naar de bevalling. Wij kunnen de tijd niet versnellen, maar we kunnen je wel een paar interessante weetjes geven over de veertigste week van de zwangerschap en de bevalling!
De foetus is ongeveer eenenvijftig centimeter groot (top tot teen) en weegt zo'n vijfendertighonderd gram. Het hoofd is nu het grootste lichaamsdeel, met een omtrek van ongeveer vijfendertig centimeter.
Je baby is nu ongeveer zo groot als een watermeloen.
De baby moet de armen en benen nu heel erg buigen om nog genoeg plek in de buik te hebben. Er zijn nog een paar zaken ‘in aanbouw’ voordat de geboorte plaats kan vinden. Aan de ene kant draait het dan om het immuunsysteem, en anderzijds zijn er de darmen, die nog belangrijke bacteriën missen voor de spijsvertering.
Bovendien zijn de schedelbotten nog niet met elkaar volgroeid. Hierdoor kunnen deze op weg door het geboortekanaal over elkaar heen bewegen of glijden. Dit maakt de doorgang weer wat makkelijker. De open schedelruimtes worden ook wel ‘fontanellen’ genoemd. Deze sluiten zich vanaf het tweede levensjaar.
Zorg dat je zo ontspannen mogelijk blijft om fit te zijn voor de bevalling, zelfs al is het moeilijk om kalm te blijven. Misschien helpt een beetje afleiding, zoals een afspraakje met je beste vriendin of een rustige wandeling?
Veel zwangere vrouwen kunnen nu echt niet meer wachten om hun kindje eindelijk in hun armen te kunnen houden.
Een kort overzicht van hoe een bevalling verloopt:
#1 De ontsluitingsfase
De baarmoedermond gaat beetje bij beetje open. Deze fase duurt meestal het langst, maar dat verschilt nogal per vrouw. Bij de eerste bevalling duurt deze fase gemiddeld acht tot veertien uur. Voor iedereen voelt dit weer anders. Vaak is het ook lastig om het begin van deze fase aan te wijzen. Sommige vrouwen voelen de ontsluiting (het openen van de baarmoedermond) nauwelijks, of alleen als een trekkend gevoel in de rug. Bij andere zwangere vrouwen wisselen hevige weeën en lichtere weeën elkaar af.
Het hoofdje van je baby glijdt geleidelijk in de bekkenbodem en drukt vanaf de binnenkant op de baarmoedermond, waardoor deze opener gaat staan.
Het hangt heel erg van de vrouw af wat er als prettig wordt ervaren in deze ontsluitingsfase:
Wat je tijdens de ontsluitingsweeën voelt, is net zo individueel als waar je nu baat bij hebt. Sommige aanstaande moeders trekken zich liever terug, terwijl anderen graag een rugmassage van hun partner willen hebben.
Wanneer naar het ziekenhuis?
Het is tijd om naar het ziekenhuis te gaan wanneer de weeën om de vijf tot zeven minuten opkomen, dertig tot zestig seconden duren en steeds heviger worden. Overigens is dit ook het geval als je simpelweg aan je buik voelt dat je naar het ziekenhuis moet.
Als de weeën heel intensief zijn en pijn doen, en je al in het ziekenhuis bent, kan een ruggenprik helpen. Je kunt het beste al voorafgaand aan de bevalling met je verloskundige bespreken welke pijnstillingsopties er in het ziekenhuis worden aangeboden. Je kunt nu alvast beslissen waar je voorkeur naar uit gaat en je keuze in een bevallingsplan vastleggen.
De ontsluitingsfase kan lichamelijk zeer intensief zijn en lang duren. Kleine, lichte snacks zijn een goed idee, vooral omdat je tijdens de bevalling soms last kan krijgen van duizeligheid en braakneigingen.
#2 De overgangsfase
De baarmoedermond gaat nu helemaal open. Veel vrouwen zitten er nu doorheen, willen naar huis, schreeuwen om een keizersnede, worden boos, wanhopig of raken gemakkelijk geïrriteerd. De weeën kunnen onregelmatiger en heviger worden. Je kunt ook last krijgen van misselijkheid en rillingen. Schrale troost: de overgangsfase is meestal snel weer voorbij.
#3 De uitdrijvingsfase
De aanstaande moeder kan nu door te persen actief ‘helpen duwen’. De uitdrijvingsfase kan bij een eerste bevalling tot twee uur duren. Bij daaropvolgende bevallingen wordt dat een stuk korter. Met behulp van de buikspieren, de ademhaling en het kreunen (de ‘a’s’ en ‘o's’ die je tijdens een bevalling vaak instinctief uitschreeuwt), help je de baby verder naar buiten te drukken. De verloskundigen of artsen kunnen je ook advies geven over welke houding je moet aannemen om de bevalling zo voorspoedig mogelijk te laten verlopen. Soms moet je misschien ook van houding wisselen. Niemand weet van tevoren welke houding het beste is voor de bevalling.
Het belangrijkste is dat de baby hoe dan ook naar buiten komt. Als er geen medische bezwaren tegen zijn, kan de baby na de bevalling het beste meteen bij de moeder aan de borst worden gelegd. Dat helpt niet alleen qua borstvoeding, maar is ook gewoon de beste beloning voor al het gedane werk.
We wensen je veel succes met de bevalling en een schitterende periode samen met je baby!
Afbeelding: Shutterstock